We zijn in de donkerste dagen van het jaar beland en dat eist hier en daar zijn tol: hoesten en kuchen, niezen en snotteren, … voor velen is dit nu de dagelijkse realiteit. Gelukkig weet de natuur daar wel raad mee. Je zal misschien denken dat er zo stilletjesaan niet veel groens meer te plukken valt daarbuiten, maar dan vergeet je de den.
Al in de tijd van kruidendeskundigen als Hildegard von Bingen en Rembert Dodoens – de bomma en de bompa van de kruidengeneeskunde – werden naalden en knoppen van dennenbomen in de winter volop gebruikt. Volgens Dodoens was dat goed om “de borst te zuiveren en fluimen op te lossen bij hoest” en ook “om lever en nieren te openen“. Recent wetenschappelijk onderzoek heeft ondertussen inderdaad aangetoond dat het gebruik van den een slijmoplossende en infectiewerende werking heeft.
Ik weet niet meteen wat Dodoens bedoelde met de “lever en nieren openen“, maar ik vermoed dat hij bedoelde dat dennennaalden de lever en nieren simpelweg beter doen werken. Het is wel zeker geweten dat den ook een algemeen versterkend effect heeft. Den is dus een tonicum, en dat effect heeft hij doordat hij pineen bevat: een stof die de bijnierschors stimuleert en die vermoeide mensen daarom goed kunnen gebruiken.
Leuk nieuws toch? Een plant die je energie geeft én die je hoest laat verdwijnen én er ook nog eens het hele jaar door zomaar staat groen te wezen. Maar hoe moet je dat nu gebruiken? Zo’n dennennaalden? Eten kan je ze niet. Wat je wel zou kunnen doen, is er een afkooksel van maken: een aantal takjes samen met wat water in een pannetje koken en afzeven. Wat rozemarijn, tijm of salie erbij en wat honing voor de smaak.
Nog véél en véél lekkerder is de volgende zelfgemaakte dennenhoning. Als je dit eenmaal gemaakt hebt, dan maak je het nog. Je doet het zo:
Neem een glazen pot. Snijd de dennentakjes in kleinere stukken en vul er de pot voor drie vierde mee. Overgiet de dennentakjes daarna met een lopende honingsoort, zoals acacia honing. Laat dit een week staan op een ietwat warmere plaats (bijvoorbeeld op een rekje boven de chauffage, bij het fornuis of naast de kachel). Na een week zeef je de naalden eruit. Wens jezelf proficiat en geniet van je eigen, zelfgemaakte, weerstandsverhogende en energiegevende dennenhoning!
Heb je nog wat dennennaalden over en krijg je ze niet allemaal in je honingpot? Stop ze dan in washandje, hang het aan je badkraan en laat een lekker warm bad vollopen. De dennengeur vult je hele badkamer en zorgt voor een opkikker van jewelste. Dennennaalden gebruik je daarom best niet ’s avonds, tenzij je nog een spannend feest voor de boeg hebt.
Vooraleer je nu het bos in holt om den te plukken, wil ik je wel nog het volgende zeggen: snijd nooit, maar dan ook nooit de top af van een dennenboom! Je maakt hem dan gevoelig voor schimmels en ziektes en de kans is groot dat de boom het dan niet overleeft. Wees dus niet te gulzig en knip enkel een kleine hoeveelheid naalden af die je gebruikt (dat geldt overigens voor elk kruid dat je oogst uit de natuur). De winter is geen snoeiseizoen en al kan de den een paar takjes hier en daar wel missen, tevéél groen afknippen doet de boom geen goed.