Wil je beginnen te experimenteren met kruiden? Dan is het heel belangrijk dat je weet dat er verschillende kruidencategorieën zijn en dat het ene kruid het andere niet is. Sommige kruiden kan je in grote hoeveelheden en langdurig gebruiken, terwijl je andere maar erg kort en in beperkte hoeveelheid mag innemen. En dan zijn er ook nog de erg giftige kruiden. Die gebruik je vanzelfsprekend niet, tenzij je een heks bent en vliegzalf wil maken.
Grofweg kan je kruiden in vier categorieën indelen waardoor je gemakkelijk kan onderscheiden hoe en hoeveel je ze gebruikt:
1. kruiden die je voorzien van nutriënten: voedende kruiden
2. kruiden die je lichaam sterker maken: versterkende kruiden
3. kruiden die stimulerend of tegenovergesteld rustgevend werken
4. giftige kruiden
1. De voedende kruiden zijn de veiligste kruiden. Ze bevatten geen irriterende of potentieel giftige stoffen en zijn eigenlijk net voedsel. Ze voorzien je van hoogwaardige voedingsstoffen waaronder vitaminen, mineralen, spoorelementen, proteïne, fyto-oestrogenen en essentiële vetzuren. Je zou ze kunnen beschouwen als een voedingssupplement: een gemakkelijke manier om je dagelijkse hoeveelheid goodies binnen te krijgen. Op een water basis (infusie, soep, azijn) mag je deze kruiden quasi onbeperkt gebruiken. Vergelijk het met broccolisoep. Als je er een ketel van hebt, eet je daar waarschijnlijk elke dag een aanzienlijke hoeveelheid van. En zo mag je ook omgaan met deze categorie van kruiden.
Je integreert ze best in je leven door er infusies van te maken. En die mogen sterk zijn. Niks te theelepel per kop water voor deze kruiden. Neenee, hier wordt met de handvol gewerkt. Zeggen: ik neem een theelepel brandnetelkruid op een kop water is net hetzelfde als zeggen: ik eet elke dag een theelepel wortel om meer betacaroteen binnen te krijgen. Lachwekkend, inderdaad!
Om een richtlijn te geven: op een liter water gebruik je ongeveer zes goed opgehoopte eetlepels (10 tot 30 gram) gedroogd kruid. Het is belangrijk dat je kruid droog is, dan geeft het zijn voedingsstoffen veel makkelijker af aan het water. Doe de vergelijkende test maar eens met gedroogde versus verse brandnetel. De eerste infusie is gitzwart, de tweede is lichtgroen.
Sterke infusies mag je maken met de volgende voedende kruiden: brandnetel, kliswortel, vogelmuur, kaasjeskruid, rode klaver (bloem en blad), rozenbottels, viooltjes (bloem en blad) en lindenbloesem.
2. Met de versterkende kruiden ga je iets spaarzamer om. Deze kruiden bevatten al wat sterkere inhoudsstoffen, maar zelden in een hoeveelheid die je zou kunnen schaden. Ze werken langzaam en hebben een opbouwend effect op je lichaam. Vergelijk het met sporten: één keer joggen gaat je niet sterker maken, maar vijf jaar lang drie keer per week joggen wel. Dat is ook de manier waarop je versterkende kruiden gebruikt: regelmatig en lang, maar meestal niet dagelijks (al kan dat wel een tijdje gebeuren). Ze kunnen een enorme hulp betekenen bij meer chronische en ‘moderne’ aandoeningen als CVS, fibromyalgie, vermoeidheid, slechte weerstand, verteringsproblemen, slaapproblemen en hormonale disbalans.
Versterkende kruiden worden zowel op water basis (thee, soep, azijn) als op alcohol basis (tinctuur en wijn) gebruikt. De stelregel is: hoe bitterder je kruid smaakt, hoe minder je ervan nodig hebt. Hoe flauwer het smaakt, hoe meer je ervan nodig hebt.
Voorbeelden van versterkende kruiden zijn: paardenbloem (blad, bloem en wortel), ginseng, bijvoet en alle andere kruiden die bekend staan als ‘adaptogeen’. Dat zijn meestal de meer oosterse kruiden als ashwaganda, astragalus, tulsi, … waar ik zeker nog een blogartikel aan zal wijden.
3. Dan hebben we de stimulerende of kalmerende kruiden. Deze bevatten nog sterkere inhoudsstoffen die een sterkere fysieke reactie in je lichaam uitlokken. Je gebruikt ze dus niet omdat ze vitaminen en mineralen bevatten, maar wel omdat ze medicinale inhoudsstoffen bevatten. Ze zijn dus eigenlijk meer een medicijn. Deze kruiden gebruik je over een kortere periode om een specifiek probleem op te lossen. Bijvoorbeeld: je gebruikt valeriaantinctuur tegen zenuwachtigheid bij je examens. Als de examens voorbij zijn, stop je ermee.
Stimulerende en kalmerende kruiden worden meestal op alcohol gezet (tinctuur), al kan je er vanzelfsprekend ook een thee mee maken. Alleen zal deze thee wél uit een koffielepel kruid per kop water bestaan en niet zoals bij de voedende kruiden uit handenvol.
Voorbeelden van stimulerende kruiden: kaneel, koffie, gember en zoethout.
Voorbeelden van kalmerende kruiden: valeriaan, passiebloem, kamille, lavendel en citroenmelisse.
4. Dan zijn er nog de mogelijk giftige kruiden. Die gebruik je logischerwijs niet. Inhoudsstoffen van deze kruiden worden verwerkt in geneesmiddelen. Denk aan taxus, bijvoorbeeld, dat uiterst giftig is, maar waarvan een bestanddeel de grondstof vormt voor een kankermedicijn. Of vingerhoedskruid, waarvan een bestanddeel gebruikt wordt voor een medicijn tegen hartritmestoornissen. Uiteraard is dit een categorie die je overlaat aan de gespecialiseerde labo’s. Geen oefenterrein voor de keukenherborist, dus!
Samengevat kan je onthouden dat je voor gebruik thuis drie categorieën mag gebruiken:
Voedende kruiden: grote hoeveelheid, eventueel dagelijks, gedurende lange periodes.
Opbouwende kruiden: iets mindere hoeveelheid, meestal niet dagelijks, gedurende lange periodes.
Stimulerende of kalmerende kruiden: kleine hoeveelheid, dagelijks gedurende korte tijd tot de kwaal waarvoor je het gebruikt genezen is.