Glutenvrij. Ik weet het, het klinkt als één van de zoveelste hypes in het land van gezonde voeding. Maar na wat opzoekwerk begon me toch te dagen dat er wel eens iets van aan zou kunnen zijn, van die glutenintolerantie.
Gluten zijn een combinatie van twee proteïnen (gliadine + glutenine) die je terug vindt in tarwe en aanverwante granen, zoals spelt (ja, ook spelt), gerst en rogge. Ze fungeren als een soort lijm die ervoor zorgt dat brood en gebak een vaste en geen brokkelige textuur hebben. Als je ooit al eens zelf brooddeeg gemaakt hebt, dan weet je waarover ik het heb.
Terwijl vroeger werd aangenomen dat mensen met coeliakie de enigen waren die gluten moesten vermijden, worden gluten tegenwoordig met heel wat andere ‘moderne’ ziekten in verband gebracht. ‘Heb je geen last van je darmen, dan kan je toch nog een intolerantie hebben voor gluten’, luidt het. Ziekten als fibromyalgie, chronisch vermoeidheidssyndroom, allergieën en depressiviteit, zouden onder andere goed reageren op een dieet zonder gluten. Een intolerantie aan gluten zou er in het geval van deze ziekten mee voor zorgen dat de darm te ‘doorlaatbaar’ wordt, waardoor hij gaat ‘lekken’. Daardoor komen er onverteerde voedselresten in je bloed terecht die je immuunstelsel als vreemde indringers in je lichaam beschouwt. Gevolg: je immuunstelsel probeert met alle macht om de vreemde indringers onschadelijk te maken en dat geeft dan klachten die variëren van allergie over gewrichtsklachten tot vermoeidheid en ja, ook darmproblemen.
Het klinkt ons, inwoners van een broodetende natie, vaak een beetje ongemakkelijk in de oren en vragen als “Waarom kon mijn bomma dan wel altijd brood eten?” en “Waarom heeft dan niet iedereen er last van?” steken al heel gauw de kop op.
Wel, naar het schijnt kon de bomma nog zonder problemen brood eten om twee redenen. Ten eerste omdat zij het brood nog lang genoeg liet rijzen, waardoor een gedeelte van de gluten werd afgebroken. Daarbij komt het feit dat ze in die tijd nog een andere variant van tarwe gebruikten, die tot tien procent minder gluten bevatte dan de tarwe van nu. Bovendien eten we in vergelijking met vroeger veel meer voedingsmiddelen waarin gluten verwerkt zitten: bouillonblokjes, kant-en-klare sauzen, kant-en-klare maaltijden, … gluten worden in deze producten vaak gebruikt als bindmiddel.
Waarom niet iedereen er last van heeft, is een ander verhaal. Blijkbaar zijn Noord-Europeanen vrij goed aangepast aan het verteren van gluten, waardoor er hier zo’n 70% van de bevolking geen probleem heeft om gluten te verteren. Dat wil langs de andere kant wel zeggen dat er op tien mensen nog altijd een 3-tal mensen zijn die niet zo goed overweg kunnen met de broodjes en pistolékes.
Hoe weet je nu of je effectief intolerant bent? Probeer het gewoon eens uit. Probeer een viertal weken alle producten met gluten te laten staan. Merk je dat vage klachten verdwijnen, dan weet je waar de klepel hangt. Merk je geen verschil, dan heeft je lichaam waarschijnlijk geen last van gluten.
Voor diegenen die het beter doen zonder gluten, heb ik een gloednieuw glutenvrij cakejesrecept ontwikkeld. (Want het leven zonder cakejes is maar triest 😉
Je hebt nodig:
85 gram volkoren boekweitmeel
85 gram geweekte havermoutvlokken
50 gram rietsuiker
50 gram kokosbloesemsuiker
3 eieren
150 gram boter
1 tl bicarbonaat
1 tl vanille
1 tl kaneel
1/4 tl kardemompoeder
snuifje zeezout
Hoe maak je het:
Klop de boter met de suikers. Doe er daarna één voor één de eieren bij. Meng het meel, de havervlokken, de kruiden en bicarbonaat in een kom en spatel het dan onder het boter-suiker-ei mengsel. Doe het beslag in vormpjes en zet ze zo’n 20 à 25 minuten op 180° in de oven.