Voor de workshops rond natuurcosmetica die ik geef, test ik regelmatig nieuwe natuurlijke ingrediënten uit. Groene theepoeder was het nieuwe ingrediënt van vorige week. Wat ik erover gelezen had was veelbelovend: groene theepoeder verwerken in een gezichtsmaskertje zou heel verzachtend zijn voor je huid en zou werken als een krachtig antioxidant dat veroudering en verslapping van je huid tegen gaat. Mooi! Dat ging ik dus proberen.
Nu weet ik uiteraard heel goed dat je altijd – ik herhaal: altijd – een allergietest moet doen met een nieuw verzorgingsproduct. Je brengt dan het product aan in de plooi van je elleboog en laat het een aantal uren zitten om te zien of je huid erop reageert of niet. Maar ongeduldig als ik ben, sloeg ik dus die heel belangrijke stap over.
Het zag er een zalig maskertje uit, dat wel: witte klei vermengd met rozenwater en amandelolie en uiteraard het nieuwe groene theepoeder. Ik smeerde een dikke laag van het brouwsel op mijn gezicht en ging in het bad relaxen. Vijftien minuten later, net voor ik het maskertje wou afspoelen, merkte ik rare tintelingen op in mijn gezicht. Toen ik het maskertje uiteindelijk afwaste, kon ik mijn ogen niet geloven: het was net alsof ik een hele dag op een luchtmatras in het zwembad in de felle zon had gelegen, ZONDER zonnecrème! Overal waar het maskertje had gezeten, was mijn huid verbrand! Heel mijn gezicht voelde pijnlijk aan en ik kon de horrorgedachten aan afbladderende vellen gezichtshuid niet meer wegdrukken. En oh lieve help: de volgende dag moest ik dan ook nog eens naar een feest. Je kunt toch niet naar een feest met een gezicht dat precies twee uur op 180° in de oven is geroosterd? Terwijl ik de paniek wat probeerde te bedwingen, kwamen de volgende woorden in me op: “Water! Aloe vera! Sint-jansolie!”
Om een samenvatting te maken van wat volgde: dit was weer maar eens een ideale gelegenheid om de soms echt wel wonderlijke kracht van kruiden te ervaren. Nadat ik mijn gezicht vijf minuten onder koud, stromend water had gehouden, sneed ik een groot blad van de aloë vera plant uit de living in tweeën en smeerde de glibberige gel over heel mijn gezicht. Van zodra de gel was ingetrokken, smeerde ik opnieuw in. De verkoelende werking van de aloë gel zorgde er alvast voor dat mijn gezicht minder aanvoelde alsof het in brand stond.
Een half uur later begon ik dan met het insmeren met sint-jansolie. Sint-janskruid is zonder overdrijven een wonderplant als het op brandwonden aankomt. Een half uur nadat ik de sint-jansolie op mijn gezicht had gesmeerd, zag ik de rode kleur letterlijk voor mijn ogen wegtrekken. Die avond heb ik de behandeling met sint-jansolie nog twee keer herhaald. De volgende ochtend stond ik op met een normaal uitziende huid die wel nog ietwat prikkend aanvoelde. Ook dat prikkend gevoel was aan het einde van de avond weg.
Moraal van het verhaal: zie dat je voor EHBO-gevallen altijd een aloë veraplant in huis hebt én sint-jansolie. Ik weet niet of ik vandaag nog vel op mijn gezicht zou hebben als ik deze twee toppertjes niet in huis had.
Oh, en wat betreft die groene theepoeder: blijkbaar kunnen mensen die een cafeïne overgevoeligheid hebben daar niet goed tegen. Het stond op het potje, ik had het alleen niet goed gelezen. 🙂