Dit recept komt door het koude weer van de afgelopen periode waarschijnlijk ook weer net iets te vroeg, maar zo kan je je nog extra verheugen op het verschijnen van de gele paardenbloemzonnetjes. De gelei noemden ze vroeger “arme mensen honing” en hij smaakt inderdaad ook een beetje naar honing. Ik vind dit zo’n leuke onderneming, de gelei maken. Eerst de bloemetjes gaan plukken op een stralende lentedag en dan de keuken in om in de ketel te roeren… Ik doe niets liever! Probeer het ook eens uit zou ik zo zeggen!
Daniëlle Houbrechts heeft me geleerd dat je de gelei maakt met 365 paardenbloemhoofdjes (voor elke dag van het jaar ééntje :-)). Schud ze een paar keer goed door elkaar in een vergiet zodat alle kleine beestjes eruit zijn. Je mag ze ook wassen, maar dat doe ik zelf liever niet.
Breng 1,5 liter water aan de kook en laat de bloemhoofdjes er een 20-tal minuten in meepruttelen. Draai het vuur dan uit en laat nog verder trekken (hoe langer, hoe beter, soms laat ik het afkooksel een nachtje trekken).
Doe alles door een kaasdoek en doe er het sap (en eventueel de schil) van een citroen en een sinaasappel bij.
Kook dit samen met geleisuiker of honing en Marmello totdat je een lekkere, honingachtige gelei hebt. Ik neem meestal 300 g gewone rietsuiker gecombineerd met Marmello 2. Smullen!